Na in het verleden Midsummernights dream te hebben gezien, dit keer met hoge verwachtingen naar August. Ik verwachtte eenzelfde spektakel. Het begin met de prachtige doeken, vandaar 1 gewei, was goed en leek de opmaat voor meer decorwisselingen. Maar helaas dat was het. Een infantiele clown, slechte figuranten: niets liep synchroon. En een dun verhaal. Het leek in korte tijd in elkaar geflanst. JammerJammerJammer
ik vond de musical rembrandt erg mooi…alleen je kon soms niet verstaan wat ze zeiden. En Siep van der Ploeg kan niet zo goed acteren maar wel heel goed zingen
Het aan de werkelijkheid ontleende vehaal is van Klaus Mann. Het betreft een kunstenaar die, met het nobele doel zijn stiel ( toneel) tegen het politieke kwaad te beschermen, met die gruwelijke tegenstanders begint te marchanderen. Uiteindelijk gaat niet alleen hij zelf moreel, maar feitelijk ook zijn theatergezelschap aan de daarmee samenhangende dilemma’s ten onder.
Natuurlijk Tom Lanoye leverde de meesterlijke teksten voor deze bewerking. Ook nu weer. Ze klinken prachtig, ze zeggen wat en ze schuiven naadloos in elkaar.
En Guy Cassiers is natuurlijk een groots regisseur. Maar nu mag gezegd worden dat hij zijn voorganger Luc Perceval naar de kroon begint te steken. Wat een fascinerend voorstelling heeft hij er van gemaakt. Twee voorstellingen eigenlijk. Een visueel spectaculair proces van artistieke corruptie vóór kwart voor tien en een wat kalere eindafrekening na kwart óver tien.
Ja en dat betekent dat de mensen die het toneelbeeld bedacht en uitgevoerd hebben, ook minstens een lauwerkrans verdienen. Dit keer is er geen orgie van uitgestalde technische mogelijkheden Het is daarentegen indrukwekkend maar levert toch vooral veel toegevoegde informatie.
Lang leve het Vlaamse toneel.
Het begon al gelijk met een overenthousiaste presentator die wilde dat het publiek mee ging klappen voor de boksers van de avond en mee ging zingen met het Wilhelmus (“ja, mensen, ga maar staan, kom op!”). Ik vermoedde toen al niet veel goeds. Was ik toen maar weggelopen, toen het nog kon. Wat volgde was anderhalf uur boksen, zinloos geruzie, meisjes die met hun kont schudden en verbazingwekkend slecht acteerwerk. Op een gegeven moment werd een soort van verhaal duidelijk, vader verlangt naar twee stoere zoons, maar zijn ene zoon wil liever een meisje zijn. Dit had eventueel nog tot iets interessants kunnen worden, maar niet in deze setting door deze groep. We krijgen een zwaar pessimistisch beeld voorgeschoteld over allochtone jongeren “van de straat” die hun vriendinnetjes en elkaar om de haverklap in elkaar trimmen en gestolen mobieltjes aan elkaar verkopen. De meisjes willen niets liever dan in de cabrio van de jongen met de grootste mond rijden en als ze even niet bezig zijn met geld aftroggelen, gaan ze gewoon even paaldansen of meeplaybacken met “barbie girl”.. Het idee van de voorstelling is volgens de flyer om “actueel” te zijn en “een reflectie op de tijd waarin we leven” te geven. Helaas (of gelukkig) herken ik niets van mijn wereld terug in deze voorstelling. Als we dit soort toneel moeten maken om jongeren weer naar het theater te krijgen, moeten we dat maar misschien niet nastreven. Wat heeft een boksshow met slechte muziek waarbij het publiek tot op vervelens toe wordt gevraagd mee te klappen nog te maken met theater?
Er zijn van die voorstellingen waarbij je je afvraagt; “waarom”. Waarom zit ik hier naar te kijken. Waarom wordt dit gemaakt. Waarom wordt dit geprogrammeerd. Maar laten we even constructief beginnen: het verhaal. Het verhaal heeft niets om het lijf. Een aantal (sommige zeker niet gespeend van komisch talent) jongeren spelen eigenlijk zichzelf in een sausje van een kickboksgala. Natuurlijk hebben we de lijntjes jongetje-meisje, geld, aanzien, een enkele afwijkende seksuele geaardheid. Niet onbelangrijk natuurlijk, maar ook zeker niet vernieuwend. Het spel is tenenkrommend en er wordt afentoe met vorm iets gedaan om dat te maskeren. Klassieke muziek, semi-naakt, oneliners. Laat ik kort wezen; het is gewoon slecht. Medio jaren negentig zijn dit soort stromingen ontstaan toen ene meneer van de Ploeg wilde dat cultuur zn draagvlak moest uitbreiden. grote gezelschappen kregen zowat boetes, andere clubjes schoten als paddestoelen uit de grond en kregen zonder enige wapenfeiten hele sloten subsidie. En met die erfenis/ergernis hebben we nog altijd te kampen. Of misschien is boeten een beter woord. Ik steun de gist van Ivo van Hove’s manifest niet, maar als het betekent dat dit soort geneuzel ons ontvalt, zal ik er geen traan om laten. Het enige gewei is voor de momenten van spel en spelplezier. De spelers kan ik het niet kwalijk nemen, die delen het gewei met de echte acteurs. Ze doen hun best echt wel. Denk ik. Verder een hele dikke tomaat gaat naar de incrowd die als enige op de achterste rij om het minste of geringste gierde van het lachen. Is ook wel vrij tekenend mijns insziens voor het bestaansrecht van het genre…Voor wie maak je dit eigenlijk…
Tooneel. Ik houd hier dus helemaal niet van. Alles net niet uitgesproken genoeg. Mooie kostuums, maar wel tuttig mooi. En een cast die niet goed op de “hoe draag ik een cape zonder dat het lullig is” les is geweest. Een zinloos draaiend vlak, met O gruwel precies op de afgetapete plek een Stoel komt te staan. Stefan de Walle speelt als een personage op een oude sprookjes plaat en on top of that een Paleis van Boemerige soundtrack. Arg. Maar tweede helft veeel beter, politieke intrige kraakhelder en beide dames sympathiek, zowel in rol als spel. Goede voorstelling, maar zo geweldig niet mijn smaak.
Spic & Span is ee nieuw gezelschap van schrijver Enver Husicic en speler/regisseur Erik van Welzen. Voor hun voorstelling ‘Binnen waait de wind om het het huis’ werden ze begeleid door Trudie Lute die ook meespeelt en door Ko van den Bosch. Het resultaat is een voorstelling die vanuit een actueel sociaal-politiek bewustzijn in theatrale zin de positie van de westerse mens onder de loep neemt. Terwijl er buiten de omgeving waarin een klein gezelschap zich heeft terugetrokken een vernietigende storm rondwaart, concentreren zij zich op de bevestiging van de aloude vooroordelen die ze al hun leven lang koesteren. Dat neemt soms griezelige vormen aan. Uiteindelijke moeten ze toch naar buiten. Alleen de gehandicapte soldaat, zonder armen en benen, kan niet mee. In tal van opzichten is het een hilarische voorstelling, maar je kunt nergens voluit lachen, daarvoor krijg je een te pijnlijke kijk in de wetserse samenleving die niet in staat is zich zonder reserve te tonen aan degenen die aan de deur staan te rammelen. De brug is opgetrokken en de balk is voor de poort geschoven. Aan een stuk door poetsen we onze eigen straatje schoon, niet eens in staat een vondeling te bekennen wie haar vader en moeder zijn, wie voor haar opvoeding verantwoordelijk is. Dit gezelschap heeft de potentie uit te groeien tot een onontkoombare stem in het Nederlandse theater. De groep is nog onervaren en nog niet volledig op elkaar ingespeeld, maar er staat iets te gebeuren. Er steekt een storm op. Berg je.
Wat betreft de vorm sluit de voorstelling voor de pauze aan op die van de Proust-cyclus (technisch indrukwekkend en van grote schoonheid) na de pauze wordt de lijn van Bezonken Rood doorgetrokken (soberder al en afstandelijker). Met die vorm kan ik wel leven. Het is de inhoud die me ontgoochelt. Van intelligente voorstellingen houd ik wel, maar dit is niet intelligent. Dit is erudieterig en intellectuelerig en nogal pretentieus. Zijn Lanoye (tekst) en Cassiers (regie) verlamd geweest door angst voor een mogelijk lange koude Winter na de recente gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen? Hoe is het anders te verklaren dat ze tot de naïeve analyse zijn gekomen dat het xenofobe spook dat door hun stad waart precies dezelfde is, en theatermakers voor precies dezelfde dilemma’s plaatst, als in Duitsland aan de vooravond van het fascistische bewind? Of ben ik het die naïef is? Is Mefisto for ever juist een geniale voorstelling? Laten Lanoye en Cassiers bewust ook hun eigen ‘foute keuzes’zien? Spiegelen tekst en regie daarmee uiterst geraffineerd het dilemma van het personage Küpler, die klem zit tussen zijn liefde voor theater en de realiteit van de politiek-maatschappelijke ontwikkelingen? Is het gewoonweg té geniaal voor mij? Dat kan.
Wat een mooie voorstelling zag ik vanavond in mijn schouwburg van Zoetemeer. Ben nog steeds zeer onder de indruk. Een gewei voor het waanzinnige decor, ook 1 voor de spelers en met name Martijn de Rijk als koor en Jeroen de Man als Ajax zeer goed, ook zeker een gewei voor de heren veteranen. Wat moedig van hen om dit zo te brengen, maar vooral een gewij voor voor iedereen van het Noord Nederlands Toneel. Dat jullie dit doen, getuigt van zo veel moed. Dan zie je die betekenisloze oresteia’s, kijk dit is een griek die boeit en waar men nu recht op heeft!