“Zijde” is een ode aan het verlangen naar het onvervulbare. Het verhaal van de zijde-inkoper is romantisch. Zéér laat romantisch dan, want stemmend uit 1996. Maar mooi. Vooral door de sfeer die grootmeester Porgy Franssen oproept. Anderhalf uur betovering door de solist. Want al heet het “Huis aan de Werf”, we zaten in het uiterst prozaïsche vormalige schoolgebouw langs de spoorbanen van Utrecht Centraal. Raadselachtig dus dat de acteur slaagde in zijn opzet: de aanhoudende fascinatie voor het gevoelige sprookje van Hervé Joncour die de toeschouwer bij zijn eigen leven wilde zijn, zijn reizen naar Japan, de subtiele woordeloze band met de vrouw van zijn Japanse leverancier, van Helene, zijn echtgenote en het onstilbare verlangen. Knap. Heel knap theater.
Gisteravond Ajax gezien in Goes. Geweldige voorstelling
Wordt met heel veel passie gespeeld. Ook erg informatief wat betreft uitzendingen in oorlogsgebied. Heel goed hoe die verbinding gemaakt is.
Na afloop met een oorlogsveteraan gesproken. Veel begrip voor deze mensen en de invloed die het op hun leven heeft aan over gehouden.
Loek ter Welle, Middelburg.
Opeens is het een beetje saaie zondagmiddag en kijk je in de PS van het Parool en denk je: ik had hem eigenlijk voor Carré willen bewaren, maar waarom niet. Ik heb zin in een onvervalste Nederlandse musical. Je krijgt het theater geen moment te pakken op zondag (waarom zou je de telefoon opnemen op de dag des herens?), maar er blijken genoeg kaarten. WAT ZIEN IK……mijn verwachtingen waren hoogespannen.
Wat Zien Ik is gesitueerd in het Amsterdam van de jaren 60. Greet en Nel zijn prostituees en beste vriendinnen. In hun peeskamer komen de meest idiote klanten binnen, op de achtergrond speelt de bezetting van het Maagdenhuis, de sexuele moraal is nog vrij en onbezorgd. Voor alle geslachtsziekten bestaat een pilletje of spuitje.
Deze musical moet het vooral hebben van de 2 dijken van “wijven” die de show dragen. Ellen Pieters is onvergetelijk goed. Een STAR-turn zoals je die maar zelden ziet op het Nederlandse musicalpodium. Werkelijk ELKE regel die ze uitspreekt is hilarisch. De meest platte grappen werken door haar sublieme timing. Je eet de hele avond uit haar hand. Het is zeker geen grootse zangeres (haar emotionele finale is eigenlijk het zwakste onderdeel van haar performance), maar het maakt geen reet uit. In één klap durf ik haar te vergelijken met Jasperina de Jong in haar beste tijd.
Mariska van Kolck als Nel heeft de beste muziek te zingen. Het absolute topnummer uit de lekker klinkende score is “Nel is aan de Man”, een verrukkelijke meezinger die ze perfect brengt. Ze is charmant en fungeert als de ideale aangever voor Pieters.
Het script is meer dan aardig af en toe, al blijft het een beetje ouwbollig. De muziek is, zoals ik al zei, in ieder geval rete-catchy. Ik miste alleen een “underscore” bij veel scenes. Nu kwam de muziek vaak uit het niets, en eindigde menig nummer in een ongemakkelijke eindnoot. Het “flowde” niet zullen we maar zeggen. Maar wie klaagt er over een score waar na één keer luisteren tenminste 4 nummers “nazingbaar” zijn?
De mannen in deze show zijn van minder belang. Hans Breedtveld is sympathiek, maar de juiste noten op de juiste plek zingen blijkt moeilijker dan je denkt! Johnny Kraaijkamp jr. schmierde zich door de avond. Nou ja….laat maar.
De cast eromheen is matig, en dan ben ik nog aardig. Futloos en mat zijn de woorden die bij me opkomen. Alleen de jongen die de student speelde en zijn vriendinnetje (sorry, geen namen…) deden het verdienstelijk. En de dame die de beroemde Bet van Beeren vertolkte verdient een pluim.
Wat de productie ook niet echt helpt is het lelijkste decor wat ik in JAREN gezien heb. En dan ook nog met HEEL LELIJK licht erop. Als je kiest voor simpel is dat prima. Maar hier werd me toch een partij onhandig met decorstukken heen en weer gesjouwd….en dat moest dan ook nog in de maat gebeuren, en allerbei dingen moesten onhandig uitgeklapt worden. Zet dan gewoon 3 tafels en wat stoelen neer als je een café wilt uitbeelden.
Ik moet ook nog even zeuren over de choreografie. Het leek wel of we terug waren in de jaren 80 voor CATS. Afgezaagd en flauw (en dan ook nog slapjes uitgevoerd). Sinds Billy Elliot weten we wat je kunt doen op een toneel met oproerpolitie: ik had bijna het idee naar een parodie te kijken.
MAAR laat ik niet al te negatief zijn: Wat Zien Ik is een heerlijke avond uit met 2 dijken van hoofdrollen. Je moet alleen HOPEN dat Pieters en van Kolck NOOIT ziek zijn. De avond draait geheel om die 2 wereldze vrouwen die alles uit hun rol halen wat ze kunnen. Ga ze zien…..de minpunten zijn overkoombaar.
In het theater, en bij de theateropleidingen, is het tegenwoordig al net als elders: managers nemen de leiding over van kunstenaars en vakmensen, de activiteiten van het gezelschap of de opleiding worden gegoten in een soort naïef bedrijfsmodel, publiek en studenten worden gezien als cliënten, een toneelstuk wordt een product, een opleiding handelswaar. Kunst en pedagogie zijn allebei termen die je beter kunt vermijden want ze zijn zo slecht te kwantificeren. Winst is niet eens het doel, maar helderheid, hanteerbaarheid, rationaliteit. Angst is het motief, angst voor het irrationele, voor het ongrijpbare leven. Alleen jammer dat iedere kwaliteit die je kwantificeert uiteraard verandert in een kwantiteit. En sterft.
Een wat pijnlijk stuk had ik dus verwacht. Pijnlijk herkenbaar vooral. Eigenlijk geeft de hele voorstelling ook inderdaad een korte samenvatting, en redelijk natuurgetrouw, van zo’n opleiding.
Ria Eilmers speelt een voormalige toneeldiva die nu les geeft op de toneelschool, op de harde manier, ze gooit haar studenten in het diepe, geeft ze voortdurend opdracht om ‘kervende’ ervaringen te verbeelden. Haar leerlingen gaan daar niet zonder meer in mee. Het werkelijke conflict is echter van het begin af aan met Andrew, de zakelijk leider van de opleiding (Bert Luppes), die het moderne managertype moet voorstellen.
De scènes, dansjes en Brechtiaanse liedjes die het klasje uitvoert zijn inderdaad grappig, en precies zoals je dat leerlingen van de toneelschool ziet doen - ook op dat niveau trouwens. Mooie voorbeelden van acteurs-dansjes en acteurs-zang. In kan daar wel van genieten.
De opzet van het stuk bleef echter wat mager. Meer lijnen, meer complexiteit, dat had het allemaal wat geloofwaardiger gemaakt. Bovendien zag ik erg weinig ontwikkeling in het geheel. Het standpunt van de artiest tegenover dat van de manager was er vanaf het begin, en dat bleef eigenlijk onveranderd zo. Ik zag de docente niet afbrokkelen of ten ondergaan, ze was van het begin af aan al wat wereldvreemd, en de wereld bleek haar ook bij verdere confrontatie niet echt veel te kunnen schelen. De (prachtige!) op de achtergrond geprojecteerde bewegende portretten van Magda overtuigden op dit punt inhoudelijk meer dan haar spel. Als karikatuur van de archetypische speldocent was haar personage overigens wel heel leuk!
Meer bezwaar had ik tegen de manier waarop Bert Luppes de manager vorm gaf. Dit was verdorie een manager met gevoel voor de zaak, die regelmatig uitspraken deed waar ik het nog mee eens was ook. Ik wou dat ik er meer van zulke tegenkwam in het theater, en in de opleiding! Als alle managers in de kunsten en in het (kunstzinnig) onderwijs er zoveel van begrepen als Andrew, was het probleem maar half zo groot. Bert Luppes is een acteur met een mooie komisch-laconieke présence, waar hij ook deze keer weer volop gebruik van maakte. . Voor de verduidelijking van het conflict was dat in dit stuk niet behulpzaam, het ontnam er eigenlijk de ernst aan, en dat vond ik jammer. Ook een komedie is pas leuk als het echt ergens over gaat. Wie of wat was hier nu eigenlijk breekbaar?
Deze uitvoering had het uiterlijk van een licht absurde komedie, die best adequaat de actuele situatie binnen een toneelopleiding (een kunstopleiding in het algemeen / een kunstzinnig bedoeld onderwijs), laat zien, maar die zelfs de betrokken toeschouwer dus toch wat onaangedaan achterlaat. Het mooiste was misschien nog het slot. Het on-affe slot. Het gelukkig nooit affe slot.
Nou, nou, “Zes geweien!!??”
Ja …!
Oké, ik volg BL nou al zo’n 13 jaar, met een paar dipjes in ‘t repertoire (Dickicht, Schroffenstein), maar ik werd wederom zeer aangenaam verrast. Wie ‘The waste land’ avonden in de Snijzaal nog in herinnering kan roepen: wat je daar verspreid over meerdere avonden kreeg, krijg je hier in één pakket! Een vette aanrader!
Vier uur lang over-geïnspireerd theater, met 2 of 3 pauzes òp de vloer. Vrijwel naadloze overgangen tussen juweeltjes uit de theatergeschiedenis. Het (spel)plezier spatte de zaal in. Met ‘Pitten’ van Heijermans en ‘Treurspeler tegen wil en dank’ van Tsjechov als memorabele uitschieters!
Beste Groningers, of ‘april’ nou ‘the cruelest’ of ‘the cruellest’ is, ga half november (2006) massaal ‘Grand’ naar het theater!
Eén gewei voor het idee (zie de vorige 2 recensies) en één voor belichting en decor (waaronder de waterbak).
Eén tomaat voor de “van-de-hak-op-de-tak-benadering” (het ‘schakelen’ tussen de scènes en de personages). Sorry, maar het werd me teveel en de acteur raakte me kwijt als toeschouwer. En één tomaat voor de tekst. Sorry Abdelkader, teveel van van alles. Misschien dat beide tomaten wel met elkaar samenhangen, in dat geval één en een cherry-tomaatje (= anderhalf).
Na afloop van de voorstelling overheerste een dubbel gevoel, het was absoluut een vermakelijke voorstelling, maar waar-ie nou precies over ging…? Het verhaal op zich is wel te volgen, maar de diepere lagen die men zegt aan te brengen zijn ver te zoeken. De dansjes en muziek waren leuk en goed uitgevoerd, de leerlingen zetten een prima prestatie neer, Ria Eimers speelde een goede voorstelling en Bert Luppes was in zijn bijrol betrouwbaar en vakkundig als altijd. Toch sprankelde het niet, met deze cast had er meer ingezeten, vandaar de tomaat. De geweien zijn voor het krankzinnige decor en de alround vermaakfactor van de avond.
In den beginne was er oorlog. Daarna werd het post traumatisch stress syndroom geschapen en tenslotte het toneel. Zo is het gegaan en niet anders, vraag maar aan Sophocles.
Nou heb ik het nog nooit goed kunnen vinden met de griekse klassieken, en zelfs het NNT heeft me niet verder kunnen brengen. Hun bedoeling lag trouwens ook elders: iets maken over post traumatisch stress syndroom. Soldaten die uit oorlogsgebieden terugkeren hebben daar nogal eens mee te kampen. Ajax leed er ook aan en 1 en 1 is 2. Toch worden de delen voor mij in deze voorstelling niet echt opgeteld maar blijven vooral beide zichtbaar. Van het toneelwerk Ajax blijft me vooral de algehele zetting bij (wat een decor!), en de zelfmoord van Ajax. De verhalen van de soldaten daarentegen blijven me hoop ik wat langer bij (onze jongens die hulpbehoevende vluchtelingen moeten sorteren op wie nog wel en wie geen hulp meer kan krijgen… daar werd ik wel stil van en ik hoop dat ik er niet stil om blijf). Moedig en nuttig om dat op het toneel te willen laten zien. Maar voor mij niet helemaal geslaagd dus.
“Het stuk behandelt een actueel probleem. Hoe kom je in eem materialistische wereld tot de kern van ons bestaan op aarde? Waar gaat een mensenleven over? ….Dit stuk probeert de binnenwereld in kaart te brengen…..Dat innerlijke onderzoek zijn wij de afgelopen eeuwen vergeten…..we moesten de materie naar onze hand zetten, zodat we niet verhongerden. Dat is gelukt en nu is het tijd om een stap verder te doen. Hemel boven Berlijn is daar een handleiding voor” aldus Ola Mafaalani.
En ik ben hier volstrekt mee eens en het is haar gelukt! Ik kan niet echt zeggen waarom ik deze voorstelling zo goed vond, mede door Hadewych natuurlijk. Ook de ‘cowboy’, hoewel die me nogal vreemd voorkwam in het begin, was op het einde een prachtig personage. De engelen die ook wilden voelen en niet alleen willen weten, een geschiedenis willen hebben. Dit, samen met Tolkien’s Silmarillion, zorgen voor een eye opener voor mij. Het is lang geleden dat een voorstelling dat teweeg heeft gebracht bij mij. Deze eye opener was zo mooi voor mij dat ik de schreeuwende man en de trapeze artieste maar voor lief aannam.